Was heißt »Ex­a­men« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Ex­a­men« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • examen (sächlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Das Examen, das er vorige Woche ablegte, war sehr kompliziert.

Het examen dat hij vorige week aflegde, was zeer ingewikkeld.

Niederländische Beispielsätze

  • Natuurlijk is ze in het examen geslaagd.

  • Als je dit examen niet haalt dan moet je de cursus opnieuw doen.

  • Men verwacht dat hij zal slagen voor het examen.

  • Morgen heb ik een examen.

  • We hadden een mondeling examen.

  • Hoe is je examen gegaan?

  • Op de dag van zijn examen had Tom heel veel buikpijn.

  • Op de dag van zijn examen had Tom heel veel last van zijn maag.

  • Veel succes op je examen!

  • Het was een moeilijk examen.

  • Zij is geslaagd voor haar examen.

  • De studenten zijn bezig het examen voor te bereiden.

  • Hij is in het examen gezakt.

  • Tom heeft bij het examen geschiedenis gesjoemeld.

  • Het laatste examen was heel moeilijk.

  • Ik moet slagen voor dit examen.

  • Als je niet studeert, zal je het examen niet halen.

  • Jim was tijdens het examen betrapt op spieken.

  • Hij zal zeker slagen in het volgende examen.

  • Ik ben gezakt voor het examen.

Examen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Examen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 5846536, 11084061, 10695554, 8225819, 8064312, 7814718, 7003646, 6826378, 6826377, 6074765, 6073745, 6058545, 5526865, 4748535, 4701465, 3122898, 3039069, 2825783, 1554251, 1045960 & 1020942. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR